Lief dagboek,
Vandaag zouden we na school met de hele klas naar de dierentuin zijn geweest, maar mama zei dat het misschien beter was om thuis te blijven. ‘We kunnen altijd nog naar de dierentuin gaan’ zei ze er achteraan, maar stiekem weet ik dat dit niet waar is. Mama heeft al een tijdje geen auto meer en sindsdien blijven we steeds vaker thuis. Toen ik en mama na school thuiskwamen zat papa nog steeds beneden op de bank. Het is nu al bijna twee jaar geleden dat de fabriek waar papa werkte werd gesloten en hij heeft nog geen nieuwe baan kunnen vinden. Papa zegt dat hij te verdrietig is om te werken en ik hoor hem beneden vaak schelden op de televisie. Dit maakt mama erg boos en de laatste tijd hebben zij dan ook erg vaak ruzie. Ook wordt er steeds vaker op de voordeur geklopt, papa doet dan snel de gordijnen dicht en zegt dat ik me stilletjes moet verstoppen. Ik weet niet wie deze mensen zijn, maar ze maken papa en mama erg bang. Als de mensen weer vertrokken zijn zegt papa altijd ‘ze zullen vast het verkeerde adres hebben’. Stiekem wil ik dat ik weer wat vaker kan gaan spelen bij mijn vriendjes en vriendinnetjes, weer kan gaan voetballen of nieuwe kleren mag uitzoeken. Soms vraag ik me af, lief dagboek, zijn wij arm?
Hierboven beschreven staat een fictief stuk uit een dagboek dat voor bijna een kwart miljoen Nederlandse kinderen anno 2022 de realiteit zou kunnen zijn. Een handje vol samengestelde ervaringen uit het leven van kinderen die in armoede opgroeien in Nederland. Eigenlijk best gek toch? Kinderarmoede in een land dat door UNICEF jaar in en jaar uit wordt bekroond met de titel ‘happiest kids in the world’ (de gelukkigste kinderen van de wereld). Een contradictie die moeilijk te verklaren lijkt. De laatste jaren is kinderarmoede daarom ook een belangrijk onderwerp geweest voor organisaties zoals SIRE die zich lang en breed hebben ingezet om kinderarmoede duidelijker op de kaart te zetten en maatschappelijk bespreekbaar te maken. Kijkende naar armoedecijfers alleen maakt Nederland ook langzaam stappen in de goede richting, echter is deze vooruitgang gestaag. Waar het CBS in 2013 nog rapporteerde dat 10% van de Nederlandse minderjarigen onder de armoedegrens leefden, zijn deze cijfers in 2022 inmiddels gedaald tot zo’n 6,6%. Dit lijkt op papier een degelijke vooruitgang, maar om het huidige probleem in perspectief te plaatsen zijn dit nog steeds ongeveer twee kinderen per klas. Twee kinderen die niet de luxe hebben om uitgebreid te douchen als ze thuiskomen van school, twee kinderen die niet in zomer met het gezin een gezellige vakantie kunnen vieren met het gezin en twee kinderen die wellicht emotioneel getraumatiseerd hun toekomst tegemoet zullen zien. Dit is wat het probleem van kinderarmoede zo schrijnend maakt. Het emotionele letsel dat kinderen opdoen op een jonge leeftijd kan blijvende schade aanrichten voor de volwassen personen die ze uiteindelijk zullen worden in de toekomst. Er is een bekende gedachte dat wanneer een kind opgroeit in een positie met weinig mogelijkheden en financiële hulpmiddelen, dit de kans vergroot om uiteindelijk volwassenen terecht te komen in een dergelijke positie als waar het allemaal begon. Het klassieke idee van wie voor een dubbeltje geboren is wordt nooit een kwartje. Veel Nederlanders zullen dit idee weerleggen met het feit dat er wel degelijk succes te vinden is voor diegenen die ernaar zoeken. Deze mensen vergeten echter te realiseren dat opgroeien in een omgeving met constante spanning en loerende depressie een kind kan vormen. Kinderen zijn in wezen net als een spons, ze leren van hun nabije omgevingen en zuigen als ware gevoelens en gedragingen heel erg makkelijk op. Dit is de manier waarop zij de wereld leren kennen. Stel voor dat al deze gevoelens en gedragingen aangeven dat het leven niet de kansen biedt die nodig zijn om gelukkig en succesvol te worden, maar integendeel constant bewijzen dat de wereld een plaats is om te vrezen. Dit is een lot dat niemand wordt gegund. Daarom moet er nog meer aandacht komen voor het probleem van de kinderarmoede. Want in een land met de gelukkigste kinderen in de wereld zou geen enkel kind mogen vrezen voor zijn toekomst.