Klassenverdeling in Nederland & Als Nederland een voetbalteam was

Sociale ongelijkheid is een concept bestaande uit meerdere dimensies. Waar de focus  vroeger voornamelijk lag op vermogens- en inkomensongelijkheid, wordt sociale ongelijkheid  tegenwoordig in een breder en relatiever perspectief geplaatst. Zo wordt er volgens het Sociaal  en Cultureel Planbureau (SCP) naast de verdeling van economisch kapitaal steeds vaker  gekeken naar andere indicatoren van ongelijkheid, zoals sociaal en cultureel kapitaal (2023).

Weber (1946) liet al zien dat de economische orde veel invloed heeft op de sociale orde. Met andere woorden, economisch kapitaal is van invloed op de kansen die mensen in het leven hebben.

Ook beschreef Sen (1995) dat mensen die in rijke landen wonen relatief meer inkomen nodig hebben om aan de sociale maatstaf te kunnen voldoen en dat ongelijkheid dus een relatief concept is. 

Met als onderliggend idee dat sociale klassen niet alleen economische verschillen  weergeven, deed het SCP in 2014 voor het eerst onderzoek naar multidimensionale ongelijkheid (SCP, 2023). Inmiddels zijn er vele onderzoeken uitgevoerd naar sociale ongelijkheid, die meer omvatten dan enkel verschillen in inkomen en vermogen. In het rapport Eigentijdse Ongelijkheid van het SCP (2023) wordt de ongelijkheid in Nederland gemeten op basis van vier typen kapitaal, zijnde economisch kapitaal (vb. vermogen, opleidingsniveau), cultureel kapitaal (vb. digitale vaardigheden, beheersing van de Engelse taal), sociaal kapitaal (vb. omvang steunnetwerk, informele hulp) en persoonskapitaal (vb. mentale gezondheid, zelfvertrouwen). Het onderzoek laat zien dat de beschikbaarheid van deze hulpbronnen aanzienlijk verschilt tussen groepen Nederlanders en dat de aanpak van ongelijkheid dus verder gaat dan enkel de  aanpak van armoede. 

Op basis van de gevonden verdeling van hulpbronnen is geconcludeerd dat Nederland  het beste kan worden weergegeven met een klassenstructuur van zeven klassen; de werkende  bovenlaag (19,9%), de jongere kansrijken (8,6%), de rentenierende bovenlaag (12,2%), de werkende middengroep (24,9%), de laagopgeleide gepensioneerden (18,1%), de onzekere werkenden (10,0%) en het precariaat (6,3%). De onderste twee groepen, de onzekere  werkenden en het precariaat, worden beschouwd als de groepen die ‘achterlopen’ op de rest  (SCP, 2023). Bovenstaande klassenverdeling laat zien dat 1 op de 6 Nederlanders achterloopt en een onzeker en wankel bestaan leidt. Dit is geen verbetering ten opzichte van de Nederlandse klassenstructuur in 2014, toen een vergelijkbaar onderzoek heeft plaatsgevonden (SCP, 2023). Dit maakt dat er gesproken kan worden van ‘hardnekkige structurele ongelijkheid’ in Nederland. Deze ongelijkheid gaat samen met mentaal welbevinden. De mensen in de onderste groepen van de klassenverdeling geven hun leven een aanzienlijk lager rapportcijfer dan de mensen in de bovenste groepen van de klassenverdeling (SCP, 2023). 

*Foto: Verdeling volwassen bevolking in zeven sociale klassen.

Als Nederland een voetbalteam was

In het rapport Eigentijdse Ongelijkheid van het SCP wordt de ongelijkheid in Nederland onderzocht op  basis van de verdeling van vier typen kapitaal: economisch kapitaal, cultureel kapitaal, sociaal kapitaal  en persoonskapitaal. De verdeling van deze typen kapitaal onder de Nederlanders illustreert de  ongelijkheid in het land en maakt duidelijk dat Nederland het beste kan worden weergegeven met een klassenstructuur van zeven klassen: de werkende bovenlaag, de jonge kansrijken, de rentenierende bovenlaag, de werkende middengroep, de laagopgeleide gepensioneerden en de onzekere werkenden. Het SCP spreekt van hardnekkige structurele ongelijkheid, maar wat betekent dit in de praktijk? Hoe ongelijk zijn de kansen in Nederland écht verdeeld? Dit zal ik proberen te verhelderen met behulp van  de enige sport die regelmatig in staat is om alle sociale klassen samen te brengen. Met andere woorden, wat als Nederland een voetbalteam was?

*Foto: Eigen representatie van Nederland als voetbalteam.

De Aanvallers

Als Nederland een voetbalteam was zou het drie aanvallers hebben uit de werkende bovenlaag. De  aanvallers zijn de spelers met de beste scoringskansen. Ze zijn gemiddeld 43 jaar oud, hebben een  Nederlandse achtergrond en stemmen voornamelijk VVD. Vanwege hun glansrijke carrière met een  bijkomend inkomen van gemiddeld €40.700 per jaar, hebben zij genoeg zelfvertrouwen om de  aanvalspositie op zich te nemen. De aanvallers zijn gezond, hebben goede digitale vaardigheden, veel  kennis van de Engelse taal en een groot netwerk van kennissen in de branche. Dit maakt hen erg gewild  bij andere clubs en zorgt ervoor dat ze veel kans hebben op eventuele mooie transfers. 

De Middenvelders

Wie ook kans op scoren hebben in Nederland, zijn de middenvelders. Zij moeten hiervoor een iets  langere afstand tot de goal afleggen, maar hoeven niet bang te zijn dat dit mislukt. Op het Nederlandse middenveld staat één jonge kansrijke speler. Hij is 34 jaar oud en staat daarmee aan het begin van zijn carrière. Hij heeft nog geen groot vermogen opgebouwd en woont in een huurwoning, vandaar dat hij stemt op GroenLinks. Maar zijn universitaire opleiding en brede netwerk bieden mooie kansen voor  een succesvolle carrière in de aanval.

De jonge speler wordt vergezeld op het middenveld door twee gepensioneerde spelers met  traditionele Nederlandse namen. Zij hebben er al een lange carrière op het middenveld op zitten en  hebben daarom een groot vermogen en een waardevol huis. Het enige probleem waar deze middenvelders tegenaan lopen is dat hun sociale netwerken krimpen. Ze hebben daarom, in tegenstelling tot hun jonge collega, geen grote kansen meer op een goede transfer. 

De Verdedigers

De spelers die weinig kans hebben om te scoren in Nederland, zijn de verdedigers. Om te scoren  moeten zij een flinke afstand afleggen en hard werken. Overleven achterin het veld is hun prioriteit. De Nederlandse verdedigingslinie bestaat uit 4 werkenden in loondienst, die afgestudeerd zijn van het  MBO. Ze zijn gemiddeld 41 jaar oud en verdienen €32.000 per jaar. Bijna alle Nederlandse verdedigers hebben minderjarige kinderen, wat het lastig maakt om veel te trainen en beter te worden. Ook hebben ze wat gezondheidsproblemen. De verdedigers hebben weinig kans op een goede transfer omdat ze weinig mensen in de branche kennen. Ze halen wel steun uit hun sterke banden met vrienden en familie en mogen niet klagen over de waarde van hun woning. 

De Keeper

In de goal van het Nederlandse team staat een laagopgeleide gepensioneerde keeper, met een MAVO  diploma. Het komt erg zelden voor dat deze keeper scoort. Hij heeft een beperkt netwerk, slechte  kennis van de Engelse taal en minimale digitale vaardigheden. Omdat hij vrijwel nooit scoort leeft hij  een sober leven. Toch heeft deze keeper geen schulden. Vandaar dat hij een plekje in het veld verdient. 

De Reservebank

Een aantal andere laagopgeleide gepensioneerden zitten op de reservebank. Zij worden vergezeld door twee onzekere werkenden. Zij zijn gemiddeld 44 jaar, verdienen €17.000 per jaar en zijn het minst tevreden over hun leven van het hele team. Hun wankele positie op de transfermarkt, met veel tijdelijke contracten, maakt hen onzeker. Ze hebben daarom niet genoeg zelfvertrouwen om het veld op te  stappen.

Naast deze drie reservespelers zit de speler met de allerminste kansen. Hij is 65 jaar oud, heeft een on-Nederlandse naam en kan eigenlijk niet ingezet worden op het veld. Het basisonderwijs is zijn hoogst  genoten opleiding. Hij woont in een huurwoning en heeft heel weinig sociale contacten. Zijn gebrekkige Nederlands en Engels maakt het nog moeilijker om een plaatsje in de basis te veroveren. Al deze reservespelers hebben heel weinig kans op een goede transfer, omdat ze vrijwel niemand kennen in de  branche. 

Kan dit team het WK winnen?

De kans dat Nederland als voetbalteam het WK zou winnen is erg onwaarschijnlijk, vanwege de  onderlinge frictie tussen de spelers. De jonge kansrijken op het middenveld werken erg hard om een  plekje in de aanval te veroveren, maar worden achtergesteld vanwege hun beperkte werkervaring en  hun studieschuld. De werkende middengroep in de verdediging voelt zich ook niet helemaal thuis in  het team. Hoe hard ze ook werken, hun middelbare diploma zorgt ervoor dat ze geen kansen op het  middenveld geboden krijgen. Dit zit hen erg dwars, waardoor ze slecht samenwerken met de rest van het team. Ook komt de wanhoop van de keeper en de reservespelers de sfeer in het team niet ten  goede. Zij hebben er geen vertrouwen in dat ze ooit een echte kans binnen het team zullen krijgen en  zetten zich daarom niet naar hun volle kunnen in.

Het moge inmiddels duidelijk zijn: de Nederlandse samenleving is op dit moment geen goed team. Er  is ontzettend veel ruimte voor verbetering. 

Referenties

SCP (2023). Eigentijdse Ongelijkheid. De postindustriële klassenstructuur op basis van vier  typen kapitaal. Verschil in Nederland 2023.

Sen, A. (1995). Inequality reexamined. Harvard University Press.

Weber, M. (1946). Class, Status, Party. Oxford University Press.

Share This Post